Trombosedienst

Informatie voor zorgverleners van trombosecliënten

U verleent zorg aan een cliënt van de trombosedienst, bijvoorbeeld als huisarts, specialist of apotheker. Ook als verzorgende in een zorginstelling kunt u hier informatie vinden.

Aanmelden cliënt

Als uw cliënt in aanmerking komt voor antistolling met acenocoumarol of fenprocoumon, heeft hij of zij ook de begeleiding van de trombosedienst nodig. Na het aangeven van de begindosering, meldt u uw patiënt aan bij de trombosedienst met het (her)aanmeldingsformulier. Saltro regelt vervolgens een intakegesprek met de patiënt en start na de eerste bloedcontrole met de begeleiding van de antistollingsbehandeling.

Bij vragen kunt u altijd contact opnemen met een van de artsen van de doseerafdeling.

Klik hier om te bellen
Bent u arts, apotheker of een andere zorgverlener en heeft u vragen over trombosezorg? U kunt ons benaderen via telefoon of mail:
Near Patiënt Testing (NPT) betekent dat zorgverleners zelf de INR bepalen van de antistollingscliënten in plaats dat de trombosedienst komt prikken. Het bepalen van de INR in de zorginstelling gebeurt met een vingerprik. De uitkomst kan direct worden afgelezen van het apparaat. De INR waarde en eventuele mededelingen worden online beveiligd uitgewisseld. De trombosedienst stelt vervolgens het doseerschema vast. Dezelfde dag nog kan de zorgverlener het doseerschema inzien en eventueel printen.

Wat zijn de voordelen?
Door NPT in te zetten, werken de trombosedienst en de zorgverleners in de thuiszorg en verpleeg- en verzorgingshuizen beter samen in de keten.
Samen kunnen we service voor de cliënt bovendien verbeteren:
  • De INR wordt bepaald op een voor de cliënt geschikt moment
  • De cliënt krijgt een vingerprik en de uitslag is direct bekend.
  • Zorgverleners raken vanzelf meer betrokken, wat de kwaliteit van zorg verbetert. Zo kan er direct nadere informatie ingewonnen worden in geval van blauwe plekken en andere complicaties.
  • Bijzonderheden kunnen online doorgeven worden aan de trombosedienst. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor niet-ingenomen pillen.
  • Afstemmen rondom medicatie wordt makkelijker: dit staat in het cliëntendossier waar zowel de zorgverlener als de trombosedienst toegang toe heeft.
  • Omdat de trombosedienst de zorgmedewerkers traint, kent men elkaar en zijn de lijnen kort. Een online bericht sturen of telefoontje plegen is dan snel gedaan.
De service- en kwaliteitsverbetering door NPT is dus belangrijk voor zowel intramurale als extramurale zorg. Saltro heeft dit concept daarom samen met zowel verpleeg- en verzorginstellingen als met thuiszorgteams uitgerold.

Starten met NPT in uw organisatie
Heeft u interesse in NPT? Neem dan contact met ons op voor een afspraak via 030-236 1152.

Voordat we aan de slag gaan, starten we met een oriënterend gesprek: past NPT binnen uw organisatie en team? Om hoeveel teams en hoeveel cliënten gaat het? Ook maken we kwaliteitsafspraken. Wij vinden het belangrijk dat uw medewerkers voldoende cliënten begeleiden om bekwaam te blijven. Het heeft weinig waarde om veel mensen te trainen voor een relatief klein aantal cliënten.

Nadat u de beslissing heeft genomen om aan de slag te gaan, starten we met de eerste trainingssessie. Tijdens deze training vertellen wij u meer over antistolling en leren we de zorgverleners prikken door middel van de vingerprik. Gedurende twee à drie weken gaan de zorgverleners oefenen met de vingerprik. Daarna komt een van onze medewerkers terug voor de tweede bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst worden de zorgverleners getoetst op hun prikvaardigheid en worden praktische afspraken gemaakt om cliënten te laten starten. Daarna gaan de zorgverleners zelf aan de slag. Na drie maanden volgt nogmaals een bezoek door een medewerker van de Trombosedienst om te bespreken hoe het gaat en om eventuele vragen te beantwoorden.

Uiteraard zijn wij ook tussen de geplande contactmomenten en na de inwerkperiode dagelijks beschikbaar voor vragen en hulp. De lijntjes zijn immers kort! Voor zorgverleners van NPT is een speciale telefoonlijn beschikbaar. Voor urgente zaken zijn wij ook in het weekend en buiten kantoortijden telefonisch bereikbaar.

De kosten van NPT
De tijd die de zorgmedewerker kwijt is met de vingerprik en administratie wordt vergoed door Saltro. Verder houdt NPT in dat de kosten voor de cliënt veranderen: in plaats van kosten per afname zoals bij de reguliere bloedafname, wordt er voor NPT een vast kwartaaltarief berekend. Voor uw cliënten is het belangrijk te weten dat Near Patient Testing binnen het eigen risico valt. Indien u met NPT start dan is het belangrijk dat uw instelling de cliënten goed informeert over wijzigingen in de kosten.
In de dagelijkse huisartsenpraktijk komen ze steeds vaker voorbij: patiënten die nieuwe antistollingsmiddelen gebruiken. Voor deze patiënten is het een mooie kans om met minder belasting (niet meer prikken!) een veilig antistollingsmiddelen te gebruiken. Voor veel huisartsen betekent dit echter een nieuw onderwerp op het bord er bij. Wij kunnen ons voorstellen dat u daarbij tegen praktische vragen aanloopt of dat u behoefte heeft om uw kennis over antistolling op te frissen.

Saltro is een diagnostisch kenniscentrum voor de eerstelijn. U kunt bij ons terecht voor diagnostiek, advies en consultatie. Ook als het gaat om antistolling. De doseerartsen van Saltro hebben veel expertise, ook over de nieuwe middelen. Deze kennis stellen we u graag ter beschikking. Heeft u vragen over acenocoumarol en fenprocoumon, over de NOAC’s (pradaxa, xarelto, eliquis, lixiana) of LMWH’s (laagmoleculair gewicht heparine), dan kunt u deze aan Saltro Trombosedienst stellen. Bijvoorbeeld in geval van een geplande ingreep, complicaties ten gevolge van een ingreep of behandeling, overbrugging met LMWH, of bij een kinderwens of zwangerschap.

Voor vragen en advies kunt u ons bereiken via een artsenlijn die 24/7 bereikbaar is.

Tussen 08.00 en 17.30 uur kunt u ons bereiken op 030 236 11 11.

Buiten kantoortijden kunt u ons bereiken op 088 730 95 00.
Saltro Trombosedienst werkt regelmatig mee aan wetenschappelijk onderzoek.

Peri-operatief antistollingsbeleid bij cardiale kunstklep
Het peri-operatief tromboserisico bij mensen met een mechanische aorta- of mitralisklep dient zo klein mogelijk gehouden te worden. Dit gebeurt nu middels overbrugging met intraveneuze heparine toediening of door subcutane gebruik van Low Molecular Weight Heparin (LMWH). Uit onderzoek blijkt dat LMWH net zo goed werkt als intraveneuze heparine om het trombose risico laag te houden. Lees meer over 'Anticoagulant bridging in left-sided mechanical heart valve patients' in International Journal of Cardiology, april 2017

Bloedingsrisico's verschillende Low Molecular Weight Heparines
Binnen de groep Low Molecular Weight Heparines (LMWH's) verschillen de pharmacodynamische en pharmacokinetische eigenschappen, wat kan leiden tot verschillende bloedingsrisico's. Daarom is een cohort bestaande uit 12.934 patiënten met veneuze trombose die ook LMWH gebruikten onderzocht. De absolute kans op een ernstige bloeding bleek laag voor alle onderzochte LMWH's. Wel is een eenmalige toediening per dag van de LMWH geassocieerd met een lager bloedingsrisico vergeleken met twee keer daags toedienen. Lees er meer over in het Journal of Thrombosis and Heamostasis, juli 2017: 'Major bleeding risks of different low-molecular-weight heparin agents: a cohort study in 12 934 patients treated for acute venous thrombosis'.

Relatie sociaal economische status en veneuze trombo-embolie
In het Journal of Thrombosis and Heamostasis, december 2017 is opgenomen 'Relationship between neighbourhood socioeconomic status and venous thromboembolism: Results from a population-based study'. De relatie tussen sociaal economische status (SES) en cardiovasculaire problematiek is bekend. Er is echter nog weinig literatuur over een mogelijke relatie tussen SES en de incidentie van veneuze trombo-embolie. In een populatie van meer dan 1,4 miljoen inwoners is dit onderzocht met als resultaat dat een hogere sociaal economische status geassocieerd is met een lagere kans op het krijgen van een eerste veneuze trombo-embolie.
Saltro is een diagnostisch centrum en trombosedienst. Met laboratoriumonderzoek, functieonderzoek en advies bedienen wij (huis)artsen en specialisten bij het bieden van goede zorg aan cliënten. Cliënten ontvangen bij Saltro diagnostiek van hoge kwaliteit, dicht bij huis en met een uitstekende service en gastvrijheid. Hiervoor kunnen zij terecht op ongeveer 170 locaties. Als het nodig is, komen we bij de mensen thuis. Als Kenniscentrum trombosezorg willen wij zorgverleners én cliënten ondersteunen bij de beste antistollingszorg.

De mensen achter de trombosedienst
De trombosedienst van Saltro begeleidt jaarlijks ongeveer 10.000 cliënten met trombose bij het gebruik van antistollingsmiddelen.
Daar zijn veel verschillende mensen bij betrokken:
  • Ongeveer 150 bloedafnamemedewerkers nemen bloed af via de vingerprik, bepalen de INR-waarde en vullen de bijzonderheden digitaal in.
  • De INR-uitslag en de bijzonderheden komen digitaal in het dossier van de cliënt terecht.
  • Doseerartsen en doseeradviseurs van de doseerafdeling bepalen aan de hand van de bloedanalyse en de bijzonderheden hoeveel tabletjes de cliënt komende tijd moet gebruiken. Ook begeleiden zij cliënten die zelf meten en doseren, met cursussen en via het online dossier. De doseerafdeling wordt ondersteund door twee administratieve krachten.
  • Medewerkers van het magazijn zorgen er aan het einde van de dag voor dat alle benodigde brieven op de post gaan.

Onze partners
Goede zorg leveren kan Saltro niet alleen. Daarom werken we samen met andere zorginstellingen in de regio. Met het UMCU doen we wetenschappelijk onderzoek, zoals de VISTA-studie en de FRAIL-AF studie. Met trombosediensten STAR en Gouda werken we samen in een avond-, nacht- en weekenddienst. Zo kan uw specialist of huisarts ons altijd bereiken.

Richtlijnen
De trombosedienst van Saltro volgt de landelijke richtlijn voor het doseren van vitamine-K antagonisten: 'De Kunst van het doseren'. Daarbij is voor de gegevens uit de literatuur o.a. geput uit een aantal belangrijke bronnen. Op de eerste plaats is dit de ACCP-richtlijn Chest Supplement Antithrombotic Therapy and Prevention of Thrombosis, uitgegeven door het American College of Chest Physicians. Van deze richtlijn verschijnt eenmaal per drie à vier jaar een nieuwe versie. De achtergrondinformatie en richtlijnen hierin fungeren als ‘evidence’ voor iedereen die met deze onderwerpen te maken heeft. Verder is ook de ESC richtlijn, uitgegeven door de European Society of Cardiology, belangrijk omdat een groot deel van patiënten worden behandeld voor cardiovasculaire aandoeningen. Tenslotte is de Richtlijn Antitrombotisch beleid, van mei 2016 een belangrijke bron.