Anti-CCP

Reumatoïde artritis (RA) is een chronisch ontstekingsproces. Reumapatiënten maken antistoffen aan tegen eiwitten die er tijdens het ontstekingsproces van reuma anders uitzien dan normaal. Het gaat dan om de gecitrullineerde eiwitten, waarbij in plaats van het aminozuur arginine, het aminozuur citrulline wordt ingebouwd. De antistoffen tegen eiwitten met veel citrulline noemen we CCP (cyclisch gecitrullineerde peptiden) antistoffen of anti-CCP (ook wordt ACPA gebruikt als afkorting). Gewoonlijk maakt het afweersysteem antistoffen (of antilichamen) tegen binnendringende bacterien en virussen. In dit geval leiden deze antistoffen tot een ziekte.

Wat meten we en waarom?

We meten de hoeveelheid antistoffen tegen CCP in het bloed. De anti-CCP-test wordt gebruikt als hulpmiddel om de diagnose reumatoïde artritis te stellen en om onderscheid te maken met andere vormen van artritis. De anti-CCP-test is met name nuttig om de ziekte in een vroeg stadium vast te stellen. In combinatie met deze test is de bepaling van reumafactor (RF) ook belangrijk voor het stellen van de diagnose.

Wat betekent de uitslag?

Als de uitslag negatief is, bevat het bloed van de patiënt geen antistoffen tegen CCP. Het kan zijn dat de patiënt toch RA heeft. In dat geval laat een dokter nog wel eens een klassieke reumafactortest uitvoeren. De reumafactortest (RF) is veel minder specifiek voor reumatoïde artritis, maar bij een klein aantal reumapatiënten zijn er geen anti-CCP antistoffen aantoonbaar in het bloed, maar is RF wel aanwezig. 

Als in het bloed anti-CCP wordt aangetoond, betekent dit in bijna alle gevallen dat de patiënt RA heeft of zal gaan ontwikkelen. De antistoffen kunnen al enige jaren aantoonbaar zijn, voordat er reumatische klachten ontstaan.

RA blijft een klinische diagnose, dus laboratoriumuitslagen zijn niet alleszeggend bij deze aandoening.