Vitamine D (25-hydroxy)

Vitamine D is een vetoplosbaar vitamine en speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen en in stand houden van gezonde botten en tanden, een goede werking van spieren en het afweersysteem en bij de opname van calcium uit voeding. Vitamine D is met name van belang bij het op peil houden van de hoeveelheid calcium en fosfaat in het bloed. Het wordt voor het grootste gedeelte aangemaakt onder de huid, onder invloed van zonlicht (in Nederland van half april tot half september tussen 11 en 15 uur). Ook sommige voedingsbronnen, zoals vette vis, vlees en eieren, bevatten vitamine D, maar het meeste wordt door de huid gemaakt. Daarnaast wordt het ook toegevoegd aan vette voedingsproducten, zoals boter. In de huid wordt vitamine D3 gevormd, in voedingsmiddelen en supplementen kan ook vitamine D2 voorkomen. Deze vormen werken hetzelfde. In de lever wordt vitamine D omgezet in 25-hydroxy vitamine D. Deze vorm is zeer geschikt voor het vaststellen van de voorraad van deze vitamine in het lichaam en dit is dan ook de vorm die wordt gemeten in ons laboratorium (het totaal van de D3 en de D2 vorm). 

In de nieren wordt 1,25-dihydroxy vitamine D gevormd. Dit is de werkzame vorm. Het meten van de vorm heeft echter geen meerwaarde bij het vaststellen van een vitamine D tekort.

Wat meten we en waarom?

We meten de hoeveelheid 25-hydroxy vitamine D2 en 3 in het bloed en rapporteren dit als de hoeveelheid vitamine D. Dit onderzoek kan worden gedaan wanneer er een verdenking is op een verlaagd vitamine D bijvoorbeeld bij botproblemen, spierzwakte of weinig blootstelling aan zonlicht.

Wat betekent de uitslag?

Een tekort aan vitamine D in het bloed is meestal het gevolg van te weinig blootstelling aan zonlicht. Een te hoge vitamine D concentratie in het bloed komt meestal door een te grote inname van vitaminesupplementen. De streefwaarden is een concentratie >50 nmol/L en bij voorkeur zelfs nog hoger (tachtig is prachtig).